De laatste jaren is kanker bezig aan een enorme opmars in ons land. Niet alleen als ziekte (tegenwoordig kent bijna iedereen wel iemand die eraan lijdt of aan gestorven is), maar helaas ook als bijvoeglijk naamwoord.
Vandaag de dag vindt men muziek niet vet, maar kankervet. Is het buiten niet koud, maar kankerkoud en zijn vervelende en nare mensen niet gewoon vervelend, maar kankerwijven/kankerkerels. Daarnaast is kanker een woord dat bij velen voortdurend uit de monden schiet. Wanneer men een teen stoot, als er iets valt, wanneer er iets naars gebeurt..
Kanker bekt lekker volgens de gebruikers en dat kan ik best begrijpen. Het heeft twee lettergrepen, is kort, krachtig en qua klank te vergelijken met woorden als f*cking en klote. Maar het woord kanker heeft, juist doordat er op dit moment zoveel mensen aan lijden en aan sterven, een behoorlijk zware lading. Een lading die de meeste gebruikers van het woord vergeten en een lading waarvan ik de impact een hele tijd geleden ondervond.
Ik was op een verjaardag waar een voor mij onbekende jongen een persoon waarover hij sprak, een kankerwijf noemde; een uitspraak waar ik enorm van schrok. Ik keek hem aan en beet hem toe dat ik niet wilde dat hij dat woord als zodanig gebruikte. Op dat moment stond het huilen me nader dan het lachen.
Ik heb drie dierbaren aan kanker verloren, waarvan ik bij twee het ziekteproces heel bewust heb meegemaakt. Ik heb machteloos met eigen ogen moeten toekijken hoe mensen letterlijk opgevreten werden door deze duivelse ziekte en hoe hun lichamen elke dag een beetje zwakker werden. Ik heb gezien hoe hard deze mensen wilden vechten, maar hoe duivels en onoverwinnelijk de kanker bleek. Kanker is simpelweg een rotziekte; een ziekte waarmee je niet hoort te spotten.
Nog geen twee minuten later in het gesprek gebruikte de jongen het woord kankerwijf nogmaals om aan te geven dat hij de dame waarover gesproken werd echt verschrikkelijk vond. Een uitspraak die me deze keer dubbel zo hard raakte en waarop ik in tranen uitbarstte.
Ik liep naar buiten, waar ik schreeuwde dat deze jongen zijn verstand niet had en dat ik niet hoopte dat hij een goede studie deed, want als dat aan de top van onze maatschappij moet belanden, dan zie ik Nederland nog wel meer naar de kloten gaan.
Misschien een ietwat overdreven reactie volgens sommigen, maar een reactie die voor mij ook nu nog steeds heel begrijpelijk is.
Ik vind namelijk dat wanneer je een beetje fatsoen hebt, je het woord kanker niet als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. Dat is voor mij bijna hetzelfde als vloeken. Ik geloof niet in een God, maar vloeken doe ik niet. Simpelweg omdat ik het onfatsoenlijk vind.
Iedereen weet wat kanker is en ook wanneer je het niet van dichtbij hebt meegemaakt, kun je je vast wel indenken wat voor een impact deze ziekte heeft. Zoiets heet inlevingsvermogen.
Daarnaast wil ik me niet eens voorstellen hoe onze maatschappij eruit zou zien wanneer doktoren, advocaten of politici het woord ‘kanker’ maar te pas en te onpas als bijvoeglijk naamwoord gebruiken..
Nadat ik een paar minuten buiten stond, kwam de ‘dader’ naar buiten om zijn excuses aan te bieden. Hij wist niet dat ik een aantal dierbaren aan kanker had verloren. Maar volgens mij zou dat er niet toe moeten doen.
Ik vertelde hem dat ik van mening ben dat wanneer je een dierbare aan kanker verliest, je het woord kanker nooit meer als scheldwoord of bijvoeglijk naamwoord zult gebruiken.
Toen bleek dat er ook een dierbare van hem aan kanker is overleden, brak mijn spreekwoordelijke klomp. Hij probeerde er nog iets tegenin te brengen, maar ik wilde de discussie niet aangaan. Het woord kanker gebruiken om lekker mee te schelden of om aan te duiden dat iets erg lekker of erg mooi is, vind ik asociaal.
Gebruik gewoon een ander woord wat ook lekker bekt, maar waarmee je niemand pijn doet!
Nog een kleine sidenote: vaak hoor ik mensen zeggen dat iemand aan ‘K’ lijdt, in plaats van aan kanker. Dit snap ik niet. Ik benoem kanker als ziekte wel bewust omdat ik denk dat de angst voor de naam het taboe op (en de angst voor) de ziekte kanker enkel maar zouden vergroten.
Zoals mijn titel misschien al ietwat doet vermoeden zijn er ook genoeg manieren om dit verschrikkelijke bijvoeglijke naamwoord weer uit je vocabulaire te halen. Een goede bekende deed het door het woord ‘kanker’ bij bijvoorbeeld het stoten van haar teen te vervangen door ‘kankerwataandoen’ (kan ik er wat aan doen?) en ik ken een studentenhuis waar twee studenten bij het gebruik van het woord ‘kanker’ een kruisje zetten en bij 10 kruisjes moest de één de ander op een krat bier trakteren. Misschien een beetje gek, maar wel een goede bewustwording!
Heb jij nog tips om dit verschrikkelijke woord als bijvoeglijk naamwoord uit je vocabulaire te halen en welk woord gebruik jij vaak?
Let me know!