Als ik u zeg: “Wat een geweldig land hebben we toch”, dan denkt u vast: ‘fijn, er loopt in elk geval één Nederlander rond die het met me eens is’.
Maar toch meen ik het grotendeels wel. Net als u..
En ook van mijn woorden, druipt de ironie.
En ook van mijn woorden, druipt de ironie.
Wat hebben we samen een ontzettend mooi land gebouwd! Ja meneer Rutte, wat hebben onze voorouders dat toch mooi gedaan!
Zij gaven ons zoveel om trots op te zijn, zoveel om te beschermen, zoveel om mooier te maken..
Ik vind het mooi dat u Nederland als een teer bezit ziet dat van ons allemaal is. Graag zou ik u daarop wel van een kleine correctie willen voorzien. Ik zie Nederland namelijk meer als een teer bezit dat van ons allemaal zou moeten zijn, maar dit helaas niet (meer) is. Aan wie het ook toebehoort.. Dat tere bezit hebben wij mijns inziens in bruikleen gekregen van onze voorouders en tegelijkertijd te leen van onze kinderen. Wij mogen daarvoor zorgen totdat zij oud en wijs genoeg zijn om er zelf voor te zorgen..
Nederland is zeker niet perfect, maar gelukkig wordt ons wel voorgehouden dat we altijd stappen vooruit zetten, al gaat dit in mijn ogen helaas wel ten koste van hen, die ons juist leerden lopen.
Dat geleende vaasje is broos, is breekbaar. Heus, het kan ook kapot. Ik zie Nederland als een vaasje, dat we met 17 miljoen gewone en bijzondere mensen zouden moeten vasthouden. Die niet alleen voor zichzelf en de mensen om hen heen een mooi leven willen, maar die ook bijdragen aan het geluk van een ander – zomaar een ander.
We mogen ons Nederland nooit als vanzelfsprekend zien, maar wij burgers doen dat gelukkig ook niet meer. In de snel veranderende, onstabiele wereld waarin we leven is er maar één klein vonkje nodig. Ik wil daarom niet altijd roepen wat ik allemaal anders zou willen aan Nederland. Ik kan bijna nooit helemaal mijn zin krijgen en mijn moeder leerde me al vroeg: dat zou ik ook niet moeten willen, want er zijn meer mensen in dit Nederland dan alleen ik.
Gelukkig sluit de politiek leider van ons land compromissen en doen wij burgers liters water bij de wijn. Wijn die inmiddels meer als aanmaaksiroop lijkt te dienen..
Net als u voel ik altijd die verantwoordelijkheid om dat vaasje vast te houden. Omdat Nederland voor mij vele, vele malen groter en belangrijker is dan ikzelf. Altijd. Overal.
Helaas krijg ik de kans niet om dat vaasje aan te raken. U en uw collega’s staan me namelijk telkens in de weg..
We hebben voorbeelden gezien van samenlevingen waarin ze het vaasje lieten vallen, simpelweg doordat de zwakste mensen het meeste gewicht moesten dragen. Kijk naar Groot-Brittannië. Daar hebben de politici vergeten wat de inwoners bereikt hadden. Nu zitten ze in de chaos.
In Nederland zien we ook een groep die zich niet verantwoordelijk voelt om er met elkaar iets moois van te maken. Mensen die alleen met zichzelf bezig zijn en altijd eerst denken aan hun eigenbelang. Mensen die zo hard aan het vaasje trekken dat het daardoor langzaamaan stuk gaat.
Ik vergelijk ze met de schreeuwende, op macht beluste politici in Den Haag. De politici die zeggen dat Nederland van iedereen is, maar die zichzelf ondertussen het vaasje toe-eigenen en ons burgers slechts een flintertje van het porselein toebedelen.
In de gewone burgermaatschappij zie ik ze ook voorbij komen. Mensen die respectloze en gemene dingen roepen omdat ze weten dat er toch niet naar ze geluisterd wordt. Mensen die over het hoofd worden gezien en zich dus nooit voor de gevolgen hoeven te verantwoorden.
Het is gemakkelijk om verschillen uit te vergroten tot harde tegenstellingen. Maar u kunt zich ook realiseren dat dit land juist zo mooi is geworden omdat wij burgers altijd hebben geprobeerd dat tere bezit, dat mooie Nederland, zo goed mogelijk te beschermen. Door met elkaar uw compromissen te accepteren waarbij ook lastige problemen op een verstandige manier werden opgelost. Waar niemand echt helemaal zijn zin kreeg.
In december zagen we het bijna fout gaan bij de sinterklaasintochten. Mensen die zo hard aan het schreeuwen waren voor of tegen Zwarte Piet dat er geen oog meer was voor de kinderen.
Daarom wil ik met deze brief aan u de onuitgesproken, maar door u geschreven afspraak die we met elkaar hebben – om samen dat broze bezit te beschermen – eens uitspreken.
Ik ben ontzettend trots op al die mensen die onderaan de sociale ladder van Nederland staan en er toch op hun eigen manier iets moois van maken met elkaar. Die omkijken naar een ander, omdat de hoogste regeringsleiders dat toch niet doen. Die een arm om iemand heen slaan. Zij maken Nederland mooier. Sterker nog: zij zijn Nederland.
Er zullen nu mensen zijn die hun schouders ophalen. Die zelf meer dan genoeg hebben en niet weten waar ik het over heb. Vooral hen gun ik het om hier aan mee te doen. Kom naast ons staan in plaats van tegenover ons. En laten we met zijn allen die gewone normale mensen, al die doeners, met wie we samen het vaasje vasthouden, wat vaker ronduit vertellen dat we ze enorm waarderen.
Met vriendelijke groet,